Heel veel verhalen beginnen met “Er was eens. . . . .”. Zo ook deze.

Er was eens een Mantel uit Holland vertrokken naar het Mooie Grote Schaakpaleis van Carina de Grote. Hij trof daar Dhr. Wojtkiewicz, die op zijn beurt uit het Pruisische Rijk was gekomen voor een onderling duel. De regels van het spel werden gedicteerd door de Sjah uit Perzië, degene die het spel had bedacht. Beide heren groetten elkaar hoffelijk. Ze namen plaats op hun zetels. Het publiek had beide heren onder luid gejuich welkom geheten. Onder leiding van Carina de Grote werd iedereen nu toch tot stilte gemaand. De strijd kon beginnen, en het was muisstil geworden. Uiterst geconcentreerd werden de stukken over het bord verschoven. Dhr. Mantel won na 17 zetten een pion in het centrum. Een belangrijke, maar nog niet cruciaal genoeg voor de overwinning. De verdediging van Wojtkiewicz is stug en hij geeft zich niet zomaar gewonnen. Zet 25 vangt aan. Mantel biedt remise aan! Stoïcijns schaakt Wojtkiewicz verder. Heeft hij het remiseaanbod wel gehoord of begrepen? Was Mantel duidelijk genoeg? We zullen het misschien nooit te weten komen. Verder schaken dan maar. De hoofden werden roder en roder. De spanning nam met de minuut toe.

Dit is de stelling na zet 34. Na een hele lange avond en 61 zetten brengt Dhr. Wojtkiewicz de felicitaties over aan zijn opponent Dhr. Mantel. Wat een geweldige overwinning André. Proficiat!

Een ander bijzonder treffen was de confrontatie tussen Abel Hoogvliet en Henri Stouten. Het aanstormend talent tegen de ervarene. Wat zit er in je Tas man? O nee, da’s een andere Abel. Ook een wereldgast. Na 33 zetten is de stelling als volgt:

Abel staat een stuk voor. Op sublieme wijze weet hij Henri te verschalken. Daar sta je dan, met al je ervaring Henri. Lekker bezig Abel!